Het examen bestaat uit de volgende onderdelen (indicatief, eisen kunnen wijzigen):
- een schriftelijke analyse van een radix
- een schriftelijke analyse van transits en progressies (tenminste drie technieken);
- een verslag van uitgevoerd astrologisch onderzoek;
- een werkstuk over de eigen visie op astrologie en hoe de kandidaat daarmee werkt in de praktijk;
- een werkstuk over de persoonlijke en professionele ontwikkeling;
- een afsluitend gesprek op basis van de ingeleverde stukken met een kerndocent en een externe auditor.